|
Binnenveld 1900 (ontleend aan "Duizend dingen op een dag")
In de laatste helft van de 19e eeuw valt vooral de bebossing op. De Heidemaatschappij en Staatsbosbeheer zetten de zandverstuivingen en heidegebieden van de Veluwe op grote schaal om in bos; het ging vooral om naaldhout ten behoeve van de mijnbouw. De landbouw had aan het eind van de 19e en het begin van de 20e eeuw de laatste grote uitbreiding ten koste van de heidegebieden. De vochtige zandgebieden werden ontwaterd en beter geschikt gemaakt voor een landbouw met hogere opbrengsten, met de hulp van kunstmest en landbouwmachines. Ook werd, in de Gelderse Vallei kleinschalig bos aangelegd op de landgoederen.
Productie van turf was nog steeds een belangrijke activiteit. De foto uit de collectie van de gemeente Veenendaal, geeft een beeld van vervening bij het Benedeneind omstreeks 1900. In die tijd ging het om de z.g. natte vervening of wel slagturven genoemd. Hierbij werd de turf met een baggerbeugel opgeschept en vervolgens te drogen gelegd. Het beschrift bij de foto is: Groet uit Veenendaal. " In 't veen ziet men op geen turfje". Over leefomstandigheden in de turf gebieden, zie: Milja van Tielhof, TURFWINNING EN PROLETARISERING IN RIJNLAND 1530-1670. Tijdschrift voor sociale en economische geschiedenis 2 [2005] nr. 4, pp. 95-121
|
|
|