|
Dwarsprofiel afzettingen in Gelderse Vallei Na vorming van de diepe gletscher-groeven tijdens de eerste ijstijd, is de Gelderse Vallei gedeeltelijk opgevuld. In het betrekkelijk warme klimaat van het Eemien (Eemafzettingen) steeg de zeespiegel en de Vallei kwam onder water te staan. Er vormden zich toen kalkrijke afzettingen van klei gemengd met schelpen. Op sommige plaatsen met stagnerend water onstond veen. Toen na het Eemien de temperatuur weer daalde en het niveau van de zeespiegel zakte , kwam de Vallei droog te liggen. Over de Eemafzettingen schoof materiaal dat van de hellingen van de stuwwallen naar beneden kwam. Dit hellingmateriaal mengde met fijn zand dat met de wind werd aangevoerd. Uiteindelijk werd de Vallei vrijwel volledig afgedekt met fijn zand (dekzanden), dat door westenwinden tot een dik pakket werd opgewaaid tegen de stuwwal Ede / Wageningen. Op gezette tijden overstroomden de laagst gelegen delen van de Vallei vanuit het rivieren gebied en in het noorden vanuit de zee. In de overstroomde gebieden werden dan dunne laagjes klei afgezet, die meestal later weer met zand overdekt werden. Op plaatsen met stagnerend water of met langzame waterafvoer onstonden veenmoerassen. Zo vormde zich op veel plaatsen een gelaagde structuur van klei, zand en veen.
|
|
|